Bekijk of jouw beroepsvereniging onze Basic Surgical Skills cursus geaccrediteerd heeft.
Dit is een preview van de e-learning perineumletsel van EduStitch, om je een idee te geven van wat je kunt verwachten. Het bevat dus slechts een zeer klein onderdeel van de werkelijke e-learning.
De bekkenbodemspieren zijn een groep van spieren die zich aan de onderzijde van het bekken bevinden en samen met de botten van het bekken de onderkant van de buikholte vormen. Ze vormen letterlijk de bodem van ons bekken. Daarnaast hebben de bekkenbodemspieren samen met de banden een dragende en steunende functie voor de buikorganen (de blaas, darmen en bij de vrouw ook de baarmoeder).
De bekkenbodemspieren bestaan uit verschillende spierlagen die met elkaar samenwerken. Dat gebeurt deels zonder dat we het in de gaten hebben maar ook grotendeels door een bewuste controle. De bekkenbodem moet aanspannen om de urine en/of ontlasting op te houden, maar zal ook goed moeten ontspannen om te kunnen plassen, ontlasten, of gemeenschap te hebben. Bij drukverhogende momenten (bv hoesten, tillen) moet de bekkenbodem ervoor zorgen dat de organen op de juiste plaats blijven en dat er geen urine of ontlasting verloren wordt.
De bekkenbodemspieren kunnen beschadigd, verzwakt of te gespannen raken door zwangerschappen en bevallingen.
De meest relevante bekkenbodemspieren in de verloskunde zijn: de musculus bulbospongiosus; musculus transversus perinei, musculus levator ani en anale sficter.
Bekijk in onderstaand plaatje goed waar welke spieren lopen en beeld je bijvoorbeeld eens in welke groepen van de oppervlakkige bekkenbodem spieren er aangedaan worden bij een tweede graads ruptuur van het perineum.
De Nederlandse richtlijn meldt dat bij het uitvoeren van een vaginale kunstverlossing het plaatsen van een adequate primaire mediolaterale episiotomie sterk overwogen moet worden en alleen achterwege gelaten kan worden wanneer het risico op een totaalruptuur als laag wordt ingeschat.
Dit is gebaseerd op de meest recente Cochrane review over dit onderwerp. Hieruit blijkt dat een restrictief beleid (alleen episiotomie op indicatie) een lager risico op klinisch belangrijke morbiditeit met zich meebrengt dan routinematig plaatsten van een episiotomie:
Er wordt geen verschil gevonden in de incidentie van pijn, dyspareunie en urine-incontinentie bij follow-up.
Bij een restrictief beleid is er een verhoogd risico op anterior perineaal trauma; RR 1.84 (95% BI 1.61-2.10), dit gaat echter gepaard met minder morbiditeit dan posterior perineaal trauma.
De betrokken organisaties zijn: KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen), LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging) waaronder ook de verloskundig actieve huisartsen (verenigd in de VVAH), NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde) en NVVP (Nederlandse Vereniging voor Pathologie).