Bekijk of jouw beroepsvereniging onze Basic Surgical Skills cursus geaccrediteerd heeft.
Het proces van wondgenezing is biologisch gezien één van de meest fascinerende processen, echter ondanks uitvoerig onderzoek zijn nog lang niet alle fasen even goed in kaart gebracht. Dit geldt met name voor de hermodellering fase.
Wees je ervan bewust, dat deze fasen niet altijd even goed verlopen, of soms zelfs te goed verlopen. Evolutionair gezien zijn we wat doorgeschoten betreft de wondgenezing. Vroeger was het van levensbelang dat een wond zo snel mogelijk zou genezen zodat de kans op infectie werd verminderd en een snel functioneel herstel het doel was. Concreet houdt dit in dat littekens er niet toe deden.
Tegenwoordig leidt dit met name tot cosmetisch onbevredigende resultaten. Het proces van wondgenezing wat dus primair als taak heeft functieherstel te bewerkstelligen moet nu ook voldoen aan cosmetische eisen.
Dit proces van littekenvorming verloopt niet altijd zoals we zouden willen. Je dient er dus rekening mee te houden dat een in eerste instantie mooie wond kan leiden tot een litteken. Dit, om je enigszins gerust te stellen, is lang niet altijd het resultaat van de toegepaste chirurgische techniek, maar het verdient wel je aandacht alvorens je begint met hechten!
Er zijn verschillende typen littekens.
1.Een Hypertrofisch litteken komt meestal voor bij jonge mensen, met name na brandwonden en bij mensen met een donkere huid. Dit type litteken is meestal rood, verdikt en verheven en kan ook jeuk geven of pijn doen. Een belangrijk kenmerk is echter dat de grootte van het litteken niet de begrenzingen van de oorspronkelijke verwonding overtreft. Een hypertrofische litteken ontstaat meestal binnen enkele weken na de verwonding en kan spontaan genezen, hoewel dit soms jaren kan duren.
2. Een Keloïd kan op iedere leeftijd voorkomen, maar neigt eerder te ontstaan bij jongere mensen en bij mensen met een donkere huid. Het gaat hierbij om een abnormaal verdikte, onregelmatig gevormde rode tot donkergekleurde litteken dat groter is dan de oorspronkelijke verwonding. Een keloïd kan ontstaan na iedere vorm van huidbeschadiging, bijv. operatiewond, brandwond, vaccinaties, tatoeages, piercings of acné littekens . Een keloïd kan daarnaast ook spontaan ontstaan, zonder dat er een beschadiging van de huid is geweest.
3. Een Atrofische litteken is meestal klein, rond en ligt wat verzonken in de huid. Als er meerdere zijn ontstaat er in de huid een reliëf. Dit type litteken ontstaat wanneer het normale genezingsproces wordt verstoord waardoor er onvoldoende nieuw huidmateriaal wordt aangemaakt. Bekend voorbeelden zijn de atrofische littekens bij acné en na waterpokken.
Bekijk daarom of vraag of iemand grote littekens maakt. Als dit het geval is kan je je techniek soms aanpassen of in 2e instantie het litteken reduceren. Overweeg bij wonden op een zichtbare plekken, met name het aangezicht, om de (plastisch) chirurg erbij te betrekken.
De Nederlandse richtlijn meldt dat bij het uitvoeren van een vaginale kunstverlossing het plaatsen van een adequate primaire mediolaterale episiotomie sterk overwogen moet worden en alleen achterwege gelaten kan worden wanneer het risico op een totaalruptuur als laag wordt ingeschat.
Dit is gebaseerd op de meest recente Cochrane review over dit onderwerp. Hieruit blijkt dat een restrictief beleid (alleen episiotomie op indicatie) een lager risico op klinisch belangrijke morbiditeit met zich meebrengt dan routinematig plaatsten van een episiotomie:
Er wordt geen verschil gevonden in de incidentie van pijn, dyspareunie en urine-incontinentie bij follow-up.
Bij een restrictief beleid is er een verhoogd risico op anterior perineaal trauma; RR 1.84 (95% BI 1.61-2.10), dit gaat echter gepaard met minder morbiditeit dan posterior perineaal trauma.
De betrokken organisaties zijn: KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen), LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging) waaronder ook de verloskundig actieve huisartsen (verenigd in de VVAH), NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde) en NVVP (Nederlandse Vereniging voor Pathologie).