Bekijk of jouw beroepsvereniging onze Basic Surgical Skills cursus geaccrediteerd heeft.
We onderscheiden drie vormen van wondgenezing:
1 |
Primaire wondgenezing(per primam intentionem)Hierbij worden de wondranden (dermis) tegen elkaar aangelegd. |
2 |
Secundaire wondgenezing(per secundam intentionem)Vertraagde primaire wondgenezing kan worden gebruikt wanneer primaire sluiting niet op zijn plaats is (bijvoorbeeld wanneer er teveel tractie op een wond staat, of wanneer er sprake is van infectie). Een periode van secundaire genezing (granuleren) zorgt ervoor dat de wond alsnog gesloten wordt. Vaak worden hierbij de wondranden geleidelijk aan geapproximeerd binnen enkele dagen. |
3
|
Tertiaire wondgenezing of late wondsluiting(per tertiam intentionem; regeneratief)Dit is een vorm van wondgenezing een wond initieel bewust open gelaten wordt en in een later stadium pas wordt gesloten. Bijvoorbeeld na een laparotomie wond die gecontamineerd is, soms ook door het opvullen met een spier door de plastisch chirurg na enkele dagen weken. |
De Nederlandse richtlijn meldt dat bij het uitvoeren van een vaginale kunstverlossing het plaatsen van een adequate primaire mediolaterale episiotomie sterk overwogen moet worden en alleen achterwege gelaten kan worden wanneer het risico op een totaalruptuur als laag wordt ingeschat.
Dit is gebaseerd op de meest recente Cochrane review over dit onderwerp. Hieruit blijkt dat een restrictief beleid (alleen episiotomie op indicatie) een lager risico op klinisch belangrijke morbiditeit met zich meebrengt dan routinematig plaatsten van een episiotomie:
Er wordt geen verschil gevonden in de incidentie van pijn, dyspareunie en urine-incontinentie bij follow-up.
Bij een restrictief beleid is er een verhoogd risico op anterior perineaal trauma; RR 1.84 (95% BI 1.61-2.10), dit gaat echter gepaard met minder morbiditeit dan posterior perineaal trauma.
De betrokken organisaties zijn: KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen), LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging) waaronder ook de verloskundig actieve huisartsen (verenigd in de VVAH), NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde) en NVVP (Nederlandse Vereniging voor Pathologie).